Het gevonden geld
Dicht bij Kampen, in een klein dorpje, woonden een man en een vrouw met een boel kinderen, die hun kost verdienden met vissen, weven en wild strikken.
Eens, op een avond, toen de man uitging om nog even naar zijn zalmfuik en zijn vosseval te kijken, vond hij op de weg een grote zak met geld. In plaats van naar de zalmfuik en naar de vosseval te kijken, ging hij gauw naar huis terug om zijn Griet eens met de zak vol geld te verrassen. Toen hij evenwel dicht bij huis was, bedacht hij zich en zei tegen zichzelf: als ik dat aan mijn vrouw vertel, dan is er een grote kans dat morgen iedereen het weet.
Hij ging daarom op zijn schreden terug, zette de zak met geld achter een dikke boom en ging naar de vosseval en de fuik: in de val zat een vos en in de fuik een zalm. Hij maakte ze allebei dood en stopte de vos in de fuik en de zalm in de val, en daarna ging hij naar zijn Griet, die druk zat te weven.
"Och Griet," riep hij, "ga toch eens gauw met mij mee. 't Is zo donker, ik was al helemaal verdwaald." Griet bedacht zich niet lang en ging met Piet mee. Onderweg kwamen ze langs het gemeentehuis, waar nog laat licht brandde omdat ze aan het schoonmaken waren.
"Wel nog aan toe," zei Griet, "er is nog licht in het raadhuis en dat zo laat op de avond." - "Ja," zei Piet, "'t is nu net de nacht dat de veldwachter met de duivel afrekent."
"Och Piet, is dat waar?"
"Zeker," antwoordde Piet, "weet je dan nog niet dat de veldwachter eenmaal in het jaar met de duivel afrekent." - "Nee, dat wist ik niet," zei Griet.
Eindelijk kwamen ze bij de fuik en daar vonden ze een vos en in de vosseval een dikke zalm. Toen gingen ze weer naar huis toe, maar onderweg zei Piet: "Het regent zo, Griet, we gaan hier even onder die boom schuilen." En toen ze daar gingen zitten, vond Griet de grote zak met geld.
"Nu Griet," zei Piet, "nu maar gauw naar huis, zodat geen mens het gewaarwordt en denk erom dat je tegen niemand iets zegt van het geld dat je hebt gevonden."
"Nee, waarachtig niet," zei Griet.
Het duurde echter niet lang of Griet moest het toch eens even aan haar buurvrouw Trijntje vertellen; die zou het toch aan niemand verder vertellen. Ja maar, pas op: Trijntje vertelde het aan Marietje, en Marietje aan Jannetje en toen wist het hele dorp gauw dat Piet en Griet geld hadden gevonden. Het duurde dan ook niet lang of Piet en Griet moesten op het raadhuis komen om het geld terug te geven.
"Wij hebben geen geld gevonden," zei Piet.
"Maar," zei de burgemeester, "je vrouw zegt het toch."
"Ja mijnheer de burgemeester," zei Piet, "mijn vrouw zegt zo veel; die heeft ze soms niet alle vijf bij elkaar."
"Wel drommels nog aan toe, wil je mij voor gek uitmaken?" riep Griet. "Ik weet nog heel goed wanneer het gebeurd is. 't Was in de nacht dat de veldwachter met de duivel afrekende en dat we in de fuik een vos vingen en in de vosseval een zalm."
"Nou mijnheer de burgemeester, wat zeg je me daarvan?" vroeg Piet.
"Ik hoor het al," zei de burgemeester, "ga maar naar huis."
* * *
Samenvatting
Een grappig verhaal over het bewaren van een geheim. Een man vindt een grote zak met geld en wil dat graag geheim houden. Hij heeft echter een praatzieke vrouw en hij moet dan ook een list verzinnen om te voorkomen dat ze geloofd zal worden wanneer ze haar mond voorbij praat.
Toelichting
Uit Overijssel. Van het type "Vrouw die niet zwijgen kon" (AT 1381). Zie ook De onnozele hals en Toen het pannenkoeken regende.
Trefwoorden
kampen, grappig-sprookje, list, overijssel, schat, veldwachter, fuik, geheim bewaren, grappig verhaal, overijssel, geld, volkssprookje, geldvonst, doorvertellen, praatziek, burgemeester, zalm, duivel, vos
Basisinformatie
- Herkomst: Overijssel, Nederland
- Verhaalsoort: grappig-sprookje, volkssprookje, grappig verhaal
- Leeftijd: vanaf 8 jaar
- Verteltijd: ca. 4 minuten
Thema
Populair
Verder lezen