zaterdag 27 april 2024

Volksverhalen Almanak


Het Langebaardenland


In het eerste jaar van de regeringsperiode Dazu (701 n. Chr.) was er een heer die de gezant van Silla op zijn terugreis over zee naar Korea vergezelde. Een storm blies hen naar een oord waar alle mensen lange baarden droegen, de taal was dezelfde als in China en het heette het Langebaardenland. De mensen waren talrijk en welvarend. De gebouwen en de kleding weken iets af van die in China en het gebied heette Fusang. De functionarissen droegen titels als hoofdleider, golentemmer, ogenspie en eilandwachter. Onze heer bezocht achtereenvolgens verschillende plaatsen en in het hele land werd hij met eerbied behandeld.
Op een zekere dag verscheen er een stoet van enige tientallen wagens en paarden: hij was ontboden, vertelde men hem, bij de koning! Eerst na twee dagen reizen kwamen ze aan bij een grote ommuurde stad, geharnaste krijgers bewaakten er de poort. De boden leidden onze heer naar binnen om zijn opwachting te maken.
De paleishal was hoog en ruim, het gevolg was als van een heerser. Nadat onze heer tot de vorst was toegelaten en zich ter aarde had geworpen, mocht hij zich op een knie verheffen. Vervolgens verhief de vorst onze heer tot intendant der winden en tevens prins-gemaal! De prinses was bijzonder mooi maar ze had wel een volle baard. Onze heer genoot een uitzonderlijke macht en had een rijkdom aan parels en edelstenen, maar telkens wanneer hij bij thuiskomst zijn vrouw zag was hij ontstemd. De koning gaf op nachten met volle maan vaak een groot feest en bij zulke feesten zag onze heer later dat ook de concubines van de koning allen een baard hadden, en daarom schreef hij een gedicht dat luidde:
Een bloem is zonder stamper niet volmaakt
En vrouwen zonder baardje zijn afstotend.
Maar schoonpapa, probeert U allen eens een keertje zonder -
Dan doen ze niet noodzakelijk voor mét een baardje onder!
De koning zei schaterlachend: "Heer prins-gemaal, kunt u zich dan nog niet losmaken van mijn dochters kin?" Na verloop van ruim tien jaar had onze heer een zoon en twee dochters.
Plotseling was op zekere dag het hele hof in droefheid gedompeld en toen onze heer verbaasd vroeg waarom, zei de koning in tranen: "Ons land is in gevaar, het onheil kan ieder ogenblik toeslaan en alleen u kunt ons redden!" Onze heer zei geschrokken: "Als ik het gevaar daardoor kan verminderen, zal ik mijn leven wagen!" De koning beval daarop een schip in gereedheid te brengen, hij beval twee afgezanten onze heer te vergezellen en zei: "Prins-gemaal, ik verzoek u een bezoek te brengen aan de drakenkoning van de oceaan en hem te vertellen dat het Langebaardenland van het zevende eiland na de derde splitsing in de Oostelijke Oceaan in gevaar verkeert en om redding smeekt. Ons land is uiterst nietig, dus u moet het herhaaldelijk zeggen!" Daarop nam hij wenend afscheid van hem.
Onze heer ging aan boord en in een ogenblik was hij aangekomen aan het strand, dat geheel bestond uit allerlei soorten edelstenen. Alle mensen waren er groot en fors en gingen als heren gekleed. Onze heer ging op weg en vroeg de drakenkoning te mogen bezoeken. Het drakenpaleis zag eruit als het hemelpaleis zoals dat te zien is op schilderijen in boeddhistische kloosters en het schitterde zo fel dat zijn ogen het niet konden verdragen. De drakenkoning daalde van de treden voor de paleiszaal af om hem te verwelkomen en naast elkaar gingen ze naar binnen. Op de vraag naar het doel van zijn komst vertelde onze heer alles. De drakenkoning beval dadelijk een onderzoek in te stellen. Na lange tijd kwam iemand rapporteren: "Binnen de grenzen is dit land onbekend." Onze heer herhaalde zijn smeekbede en zei dat het Langebaardenland gelegen was op het zevende eiland na de derde splitsing in de Oostelijke Oceaan. De drakenkoning gaf de ondergeschikte opnieuw bevel de zaak nauwkeurig te onderzoeken en snel te rapporteren. Na een poosje kwam deze ondergeschikte terug en zei: "De kreeften van dat eiland zijn het voedsel van uwe majesteit voor deze maand, eergisteren zijn ze reeds aangeleverd." De drakenkoning barstte in lachen uit en zei: "Meneer, u moet door de kreeften behekst zijn geweest! Ik mag dan wel koning zijn, maar wat ik zal eten wordt geheel bepaald door de beschikkingen des Hemels en ik kan niet zomaar eten wat ik wil. Uwentwille zal ik nu wat minder eten!" Daarop gaf hij opdracht alles aan onze heer te laten zien. Hij kreeg enige tientallen ijzeren kookpotten te zien die zo groot waren als een huis en die tot de rand toe gevuld waren met kreeften. Er waren er zo'n vijf of zes bij met een rode kop en zo dik als een arm, die bij het zien van onze heer opsprongen alsof zij om redding smeekten. De drakenkoning zei: "Dit is de kreeftenkoning!" Onze heer barstte in tranen uit. De drakenkoning beval de kreeften in de kookpot met de kreeftenkoning hun vrijheid te hergeven. Hij beval twee boden onze heer te begeleiden op zijn terugreis naar China. Toen onze heer op een avond aankwam in de havenstad Dengzhou en omkeek naar zijn begeleiders, bleken deze reusachtige draken!
*   *   *
Samenvatting
Een reisverhaal uit China. Een gezant belandt door een storm op een mythisch eilandenrijk in de Stille Oceaan, waar alle mensen lange baarden dragen (ook de vrouwen). Wanneer het eiland in nood verkeert wordt de gezant er voor hulp op uitgestuurd naar de drakenkoning.
Toelichting
Dit verhaal is afkomstig uit de bundel 'Gemengde spijzen uit Youyang (Youyang zazu)' door Duan Chengshi (overleden in 863). Het koninkrijk Silla was gelegen in het huidige Zuid-Korea, het zond regelmatig gezanten naar het hof van de Chinese keizer. Fusang is de traditionele benaming voor een mythisch eilandenrijk in de Oostelijke Oceaan.
De vertaling is gebaseerd op de geannoteerde uitgave van de tekst in 'Geannoteerde keuze van oude korte verhalen (Gudai duanpian xiaoshuo xuanzhu)' samengesteld door Wang Zejun en Chang Sichun, Beijing chubanshe, Peking 1983, pp. 232-234.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen