Tijl Uilenspiegel en de lezende ezel
Tijl Uilenspiegel kwam eens zonder een cent op zak te Erfurt, waar een beroemde universiteit was, met een heel stel zeer geleerde professoren. Die hadden al veel van Tijl's slimheid gehoord en besloten eens te onderzoeken, wat er nu eigenlijk waar was van die slimmigheid. Zij lieten hem in hun vergadering komen, en de rector zei: "Men zegt, dat jij alles kan; vertel ons nu eens, zie je ook kans, een ezel te leren lezen?" - "Zeker, mijne heren, maar dat kost tijd. Ik wil het wel op me nemen, mits u ondertussen zorgt, dat ik leven kan." - "Afgesproken," zei de rector.
Men bezorgde Tijl een ezel en de grappenmaker stapte met z'n leerling naar het voornaamste hotel van de stad. Hij vroeg voor zichzelf de beste kamer van 't hotel en voor grauwtje een afzonderlijke stal; de professoren zouden alles betalen. De eigenaar van het hotel ging informeren aan de universiteit en de rector zei, dat de zaak in orde was.
Nou, toen begon er een goed leventje voor Tijl. Hij kreeg zoveel te eten en te drinken als hij wilde en de professoren zorgden ook nog voor een zakcentje. De ezel had hij in de stal voor een voederbak gebonden; in de voerbak zette hij een groot oud boek, en tussen de bladen strooide hij haverkorrels. Het duurde niet lang, of het dier had geleerd met zijn neus de bladen van het boek om te slaan en dan de haverkorrels op te likken. Dat was het enige werk, dat Tijl deed: het voer tussen de bladen van het boek strooien en hij zorgde er voor, dat de ezel altijd hongerig bleef. Voor de rest deed hij niets dan een lui leventje leiden op kosten van de professoren.
Maar op een dag kwam de rector vragen, hoever de ezel nu al gevorderd was. "Hij leert het al aardig," zei Tijl, "U moet morgenmiddag maar eens komen kijken. U zult versteld staan." Tijl gaf de ezel nu niets meer te eten, zodat het dier helemaal uitgehongerd was, toen de rector weer kwam. Tijl nam hem mee naar de stal en zette het grote boek, waar nergens een korreltje haver in lag, voor de ezel in de kribbe. Dadelijk begon het dier met zijn neus de bladen om te slaan; maar het vond nergens iets; dan balkte het erbarmelijk van: "i-a, i-a," en bladerde weer verder.
"U ziet, dat hij al aardig is opgeschoten," zei Tijl. "Maar hij zegt niks anders dan i-a, dat is toch geen lezen." - "'t Is een begin," zei Tijl lachend, "hij leest nu al twee letters van de zes en twintig, de andere vier en twintig leert-ie ook wel, als u me maar de tijd laat." De rector begon te lachen. "Je hebt je d'r aardig uitgered, slimmerd," zei hij, "maar ik ben bang, dat de rekening al te hoog zou worden, als we jou de lessen lieten voortzetten, totdat grauwtje genoeg geleerd had. Adieu hoor!"
Tijl liet zich nog één keer een lekkere maaltijd voorzetten en trok toen goedgemutst verder, andere vrolijke avonturen tegemoet.
* * *
Samenvatting
Een uilenspiegel-verhaal uit Duitsland. Tijl Uilenspiegel doet dat wat hij goed kan: mensen beetnemen. Een ezel doet ook wat hij goed kan: eten en "i-a" balken. Samen nemen zij een professor van de universiteit van Erfurt in de maling, die gelooft dat Tijl een ezel het lezen kan leren.
Toelichting
Van oorsprong is Tijl Uilenspiegel een Noord-Duitse grappenmaker die in de late middeleeuwen in verschillende Hanzesteden zijn fratsen uithaalde. In de 19e eeuw publiceerde de Vlaming Charles de Coster zijn Schelmenroman Tijl Uilenspiegel, waarin de hoofdfiguur in het Vlaamse Damme geboren wordt, en opgroeit tot geus in het verzet tegen de Spaanse overheersing.
De vele korte verhalen die van Uilenspiegel in omloop zijn zullen vaak van oorsprong Duits zijn maar door simpelweg de plaatsnamen te vervlaamsen (bijvoorbeeld Damme i.p.v. Erfurt) lijkt het vanzelfsprekend dat ze uit België komen.
HOE TYL UILENSPIEGEL TE ERFURT EEN EZEL IN EEN BOEK LEERDE LEZEN
"Magister Uilenspiegel," sprak de rector van Erfurt, "gij hebt u, op de plakkaten, uitgegeven voor iemand, die 't op zich durft te nemen ieder schepsel lezen en schrijven te leeren. Nu zijn wij met elkaar overeengekomen u een ezel als leerling te geven. Durft ge 't aan, een ezel te onderrichten?"
"Welzeker," sprak Uilenspiegel, "maar ik moet er den tijd voor hebben, omdat een ezel een dom dier is." Na wat over en weer praten, werd de termijn vastgesteld op twintig jaren.
Uilenspiegel dacht n.l. bij zichzelf: "Wij zijn met ons drieën: de rector, de ezel en ik; sterft de rector, dan ben ik vrij; sterf ik, wie kan mij dan nog manen, sterft mijn leerling, de ezel, dan is de zaak ook afgehandeld. Ik zal 't er maar op wagen."
Hij stemde er dus in toe. Van 't leergeld, vijfhonderd mark in oude munt, kreeg hij dadelijk wat in handen.
Toen nam Uilenspiegel den ezel als leerling aan en trok naar een herberg, waar hij een stal voor 't dier huurde.
Een oud boek legde hij dadelijk voor den ezel in den voerbak neer; dat stond potsierlijk, maar Tyl wist wel wat hij deed; hij had er zijn bijzondere bedoeling mee, zie je! Tusschen de bladzijden van dat oude boek had hij haver gestrooid. Dat was slim bedacht hè? De ezel was ook niet zoo dom als hij er wel uitzag. Hij begreep al heel gauw wat hij doen moest, om bij die lekkere haver te komen. Met zijn lange tong sloeg hij de bladen om en als hij dan eindelijk geen enkel korreltje meer vond, riep hij "ia, ia!"
Uilenspiegel lachte en begaf zich op zekeren dag naar den rector, om hem te vragen, of hij soms ook eens wou zien hoe zijn leerling 't maakte.
Toen hij aldus met den rector en nog eenige andere geleerde heeren in den stal kwam, legde hij den ezel weer een boek voor. Dadelijk stak 't hongerige dier zijn lange tong uit om de bladen om te slaan. Maar dezen keer vond het er geen haver tusschen. Toen begon de ezel luidkeels te balken: "ia, ia," klonk het door den stal.
Triomfantelijk wendde Uilenspiegel zich tot zijn bezoekers. "Hoort ge 't wel, heeren," riep hij uit, "i.. a.. deze beide klinkers kent hij al zo goed. Ja, mettertijd zal ik bepaald nog eer met mijn leerling inleggen,"
Spoedig hierop overleed de rector.
Toen liet Uilenspiegel zijn leerling in den steek en trok met 't geld, dat hij reeds ontvangen had, weg, want hij dacht bij zichzelf: "Verbeeld je, dat ik alle ezels van Erfurt eens in de leer kreeg! Dat zou me toch wel wat te kras worden."
"Welzeker," sprak Uilenspiegel, "maar ik moet er den tijd voor hebben, omdat een ezel een dom dier is." Na wat over en weer praten, werd de termijn vastgesteld op twintig jaren.
Uilenspiegel dacht n.l. bij zichzelf: "Wij zijn met ons drieën: de rector, de ezel en ik; sterft de rector, dan ben ik vrij; sterf ik, wie kan mij dan nog manen, sterft mijn leerling, de ezel, dan is de zaak ook afgehandeld. Ik zal 't er maar op wagen."
Hij stemde er dus in toe. Van 't leergeld, vijfhonderd mark in oude munt, kreeg hij dadelijk wat in handen.
Toen nam Uilenspiegel den ezel als leerling aan en trok naar een herberg, waar hij een stal voor 't dier huurde.
Een oud boek legde hij dadelijk voor den ezel in den voerbak neer; dat stond potsierlijk, maar Tyl wist wel wat hij deed; hij had er zijn bijzondere bedoeling mee, zie je! Tusschen de bladzijden van dat oude boek had hij haver gestrooid. Dat was slim bedacht hè? De ezel was ook niet zoo dom als hij er wel uitzag. Hij begreep al heel gauw wat hij doen moest, om bij die lekkere haver te komen. Met zijn lange tong sloeg hij de bladen om en als hij dan eindelijk geen enkel korreltje meer vond, riep hij "ia, ia!"
Uilenspiegel lachte en begaf zich op zekeren dag naar den rector, om hem te vragen, of hij soms ook eens wou zien hoe zijn leerling 't maakte.
Toen hij aldus met den rector en nog eenige andere geleerde heeren in den stal kwam, legde hij den ezel weer een boek voor. Dadelijk stak 't hongerige dier zijn lange tong uit om de bladen om te slaan. Maar dezen keer vond het er geen haver tusschen. Toen begon de ezel luidkeels te balken: "ia, ia," klonk het door den stal.
Triomfantelijk wendde Uilenspiegel zich tot zijn bezoekers. "Hoort ge 't wel, heeren," riep hij uit, "i.. a.. deze beide klinkers kent hij al zo goed. Ja, mettertijd zal ik bepaald nog eer met mijn leerling inleggen,"
Spoedig hierop overleed de rector.
Toen liet Uilenspiegel zijn leerling in den steek en trok met 't geld, dat hij reeds ontvangen had, weg, want hij dacht bij zichzelf: "Verbeeld je, dat ik alle ezels van Erfurt eens in de leer kreeg! Dat zou me toch wel wat te kras worden."
Trefwoorden
lezen, deugniet, tijl uilenspiegel, grappig verhaal, uilenspiegel-verhaal, duitsland, grappenmaker, professor, slimheid, ezel, schelmenverhaal, schelm
Basisinformatie
- Herkomst: Duitsland
- Verhaalsoort: uilenspiegel-verhaal, schelmenverhaal, grappig verhaal
- Leeftijd: vanaf 10 jaar
- Verteltijd: ca. 4 minuten
Thema
Feest / viering
Meer verhalen van Tijl Uilenspiegel
Populair
Verder lezen