dinsdag 3 december 2024

Volksverhalen Almanak


De sterrendaalders


Er was eens een klein meisje; haar vader en haar moeder waren gestorven, en ze was zo arm dat ze niet eens een kamertje had om in te wonen, en ook geen bedje meer om in te slapen, en eindelijk helemaal niets meer dan de kleren die ze aanhad en een stukje brood in haar hand, dat een medelijdende ziel haar had gegeven. Maar ze was lief en vroom. En omdat ze zo door iedereen verlaten was, trok ze, in vertrouwen op de goede God, de wereld in.
Een arme man kwam haar tegen, en hij zei: "Och, geef me toch wat eten, ik heb zo'n honger." Ze gaf hem het hele stuk brood en zei: "Ik hoop dat Gods zegen erop rust," en ze ging weer verder. Toen kwam een kind en dat huilde en zei: "Ik heb zo'n kou op mijn hoofd, geef me iets om op te zetten." Toen nam ze haar mutsje af en gaf dat aan het kind. En toen ze nog een eind gegaan was, kwam er weer een kind aan en dat had geen bloesje aan en het had het zo koud en toen gaf ze het hare weg; en nog verder vroeg iemand om haar rokje, en dat deed ze ook uit en gaf het weg. Eindelijk kwam ze in een groot bos, en 't was al donker geworden en toen kwam er nog iemand en vroeg om een hemd en het vrome meisje dacht: "Het is toch donkere nacht, niemand ziet er iets van, je kunt het hemd best weggeven," en ze trok haar hemd uit en gaf dat ook weg.
En toen ze zo stond en helemaal niets meer aan had, vielen er opeens sterren uit de hemel, en dat waren niets dan harde blanke daalders, en al had ze net haar hemd weggegeven, toch had ze een nieuw aan, en dat was van het allerfijnste linnen. Toen raapte ze alle daalders bij elkaar en was rijk voor de rest van haar leven.
*   *   *
Samenvatting
Een volkssprookje uit Duitsland. Een arm meisje is vroom en geeft steeds alles weg wat ze heeft (haar eten, schoenen en kleren) totdat ze echt niets meer heeft. Dan vallen er plots gouden daalders uit de hemel...
Toelichting
Uit de herinnering opgeschreven. 'Möge es jemand ergänzen und berichtigen' schrijft Grimm in zijn commentaren. Het is één van de kleinste, maar belangrijkste sprookjes, dat het motief: 'stirb und werde', of wie alles weggeeft wordt pas echt rijk, in een notedop beschrijft. Het is een legende-achtig sprookje, dat voornamelijk op het bijgeloof berust, dat vallende sterren een voorteken zijn van geluk.
In het (onderstaande) Ölenbergse handschrift vinden we een excerpt uit Jean Paul Richters roman "Die unsichtbare Loge', die in 1793 in Berlijn was verschenen. In de eerste druk werd een motief toegevoegd uit Achim von Arnims novelle "Die drei liebreichen Schwestern und der glückliche Färber" (Berlijn, 1812). Vanaf de tweede druk (1819) werd geopteerd voor de titel "De sterrendaalders', vermoedelijk overgenomen als een soort poëtisering van de "Sterntaler-Münzen" die sinds 1811 in Hessen in omloop waren.
Arm meisje
Kindersprookje van het arme meisje, zonder avondmaal, zonder ouders, zonder bed, zonder muts en zonder gebreken, maar dat telkens als een ster toilet maakte beneden een mooie daalder vond enz.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen