dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


Hoe God de vlinders schiep


God de Heer was net klaar met het scheppen van de wereld. Hij ging in zijn grote schommelstoel zitten om alles nog eens rustig te bekijken. "Niet slecht, al zeg ik het zelf," mompelde hij. Hij stak een sigaar op en voelde zich tevreden, totdat hij merkte, dat de aarde er tamelijk kaal uitzag. "Ik vraag me af, hoe dat nou kon gebeuren," sprak God, "ik heb toch het idee, dat ik van plan was om meer land dan water te scheppen. Nou ja..."
Hij haalde zijn schouders op en begon zich af te vragen, wat hij zou kunnen doen om de wereld een leuker aanzien te geven. "Geef me de heggeschaar eens," riep hij, en een van de engeltjes kwam aangehold en drukte hem die in de hand. Toen boog God de Almachtige zich uit zijn schommelstoel voorover en frutselde een beetje aan de takken van de bomen. Wat hij ervan afknipte, viel op het lege land, en daaruit ontstonden het gras, de struiken en de bloemen. "Niet gek," vond hij en leunde weer achterover. "Ja, zo is het een heerlijke wereld geworden." En nadat hij dat gezegd had, ging hij naar bed om van het werk uit te rusten. Een wereld scheppen is geen makkelijk karwei. Er is een boel denkwerk voor nodig om alles op de juiste plaats te krijgen, vooral wanneer het om iets gaat, waaraan nog nooit eerder gedacht is. Dus God ging op één oor liggen en nam zich voor, zijn wereld de volgende dag verder te bewonderen.
De volgende dag had God zijn ogen nauwelijks open, toen hij de bloemen met elkaar hoorde fluisteren. "Het is hier zo eenzaam," zei een bloem, "we zijn hier neergeplant om de aarde gezelschap te houden en omdat het er leuk uitziet, maar het is verschrikkelijk eenzaam." God schudde onwillekeurig zijn hoofd. "Mijne heren! Zo maak je het ene, en nauwelijks ben je ermee klaar, of je moet alweer aan het volgende beginnen. Engelen, geef me mijn kleine schaartje eens!"
Een engel bracht God de kleinste schaar, die er te vinden was. Hij boog zich over de wereld en begon van alle dingen een klein stukje af te knippen van de hemel, van de aarde, van de bomen, van de dieren, van de struiken en de bloemen. De gedachte, om je over de wereld te beklagen, was nog geen dag oud. Maar God had sterk het vermoeden, dat er van nu af aan voortdurend geklaagd zou worden. Hij was zo woedend, dat hij niet eens meer zag, wat hij allemaal kortwiekte. Knip, knip, knip, zo ging dat. En toen hij weer in bed kroop, deed hij dat hoofdzakelijk, omdat hij geen zin had, nu weer alle klachten over die hele knipperij aan te horen. Hij had een goede reden om domweg in bed te blijven voor altijd. De wereld moest maar zien, hoe ze het met al dat klagen redde.
Welnu, toen de mensen omhoog keken en al die kleine snippertjes zagen, noemden ze die 'voorbijgefladder'. Er was geel voorbijgefladder. Dat waren de stukken, die God van de zon had afgeknipt. En er was blauw voorbijgefladder. Dat kwam van de hemel af. Het witte voorbijgefladder stamde van de sterren. Voorbijgefladder in alle kleuren wervelde door de lucht. Ja, er was zelfs voorbijgefladder met een kleur, waarvoor de mensen nog geen naam hadden.
A1 dat gefladder, wat kleuren had, waarvoor nog geen namen bestonden, wervelde naar ons deel van de wereld toe. Nu weten jullie, hoe het bij ons toegaat. Wij benoemen de dingen altijd op onze eigen manier. Toen wij zwarten omhoog keken en deze dingen voorbij zagen komen, hoorden we, dat de blanken ze voorbijgefladder noemden. Daar moesten we om lachen! Voorbijgefladder! De blanken moeten ook altijd helemaal hun tong kronkelen, als ze proberen te spreken. Voorbijgefladder! Wie zegt er nou zoiets? Wij hebben een andere naam uitgevonden. Die is veel makkelijker uit te spreken. Hij ligt makkelijk in het gehoor. En zo hoort het ook bij een woord.
Maar de blanken zijn anders. Ze kunnen het nooit uitstaan dat wij iets voor ons zelf hebben. Ach, ach! Zodra ze denken, dat wij ergens meer plezier aan beleven dan zij, komen ze snel naar ons toe en nemen het in beslag, voordat God er iets van te weten komt. En niet alleen dat: wij delen het wel met hen, maar nog voor de zon ondergaat, gaan ze ermee vandoor en praten erover, alsof het van hen is. En zodoende noemden toen ook de blanken die dingen 'vlinders'. Ze lieten het woord in hun woordenboeken drukken, om iedereen te laten geloven, dat zij in staat waren geweest zo'n mooi woord te bedenken.
*   *   *
Samenvatting
Een verklarend verhaal uit de Verenigde Staten. Een verhaal uit de Afro-Amerikaanse (zwarte) verteltraditie, waarin God - na het scheppen der wereld - vanuit zijn schommelstoel de wereld overziet en hem een beetje kaal vindt. Om het geheel op te vrolijken begint hij met een schaar van alles te knippen.
Toelichting
Afro-Amerikaanse verteltradititie
Trefwoorden
Basisinformatie
Bron
"Volkssprookjes en legenden uit Zwart Amerika" verzameld door Frederik Hetmann. Uitgeverij Elmar, z.j.
Populair
Verder lezen