dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


Hoe de indianen aan het lied, de dans en de muziek kwamen


Heel lang al brak Kajoeroekre - die alle nuttige dingen bracht - zich er het hoofd over, hoe hij voor de indianen de verveling kon verdrijven.
Het ontbrak ze aan niets, maar al te vaak zaten ze voor hun huizen en spraken geen woord met elkaar en zo waren alle dagen aan elkaar gelijk.
De vogels bijvoorbeeld zongen de hele dag en kwetterden en kwebbelden dat het een lieve lust was. Toen probeerde Kajoeroekre op een dag om de indianen voor zang en muziek te interesseren. Maar hoe hij zijn best ook deed, de indianen antwoordden steeds stroef:
"Zijn wij dan vogels? De vissen hoor je toch ook niet en met hen gaat het toch ook goed?"
Kajoeroekre zag wel in, dat hij op deze manier niets kon bereiken en hij ging nog diezelfde dag naar het oerwoud, in de hoop dat daar iemand hem een goede raad kon geven.
Hij liep en liep en liep, overal heen, bekeek de apen en de papagaaien en de vlinders, maar hun conversatie was voor mensen niet geschikt.
Toen kwam hij op een plek, waar hij nog nooit geweest was. De bodem was platgelopen als op een dorpsplein. In plaats van hutten, stonden er oude bomen omheen. Op de grond lagen takken en twijgen door elkaar. Toen er vanuit de bomen plotseling een prachtig lied klonk, kwamen de takken en twijgen overeind en sprongen en dansten sneller en sneller en voordat hij er op bedacht was trokken ze ook hem, Kajoeroekre in hun kring.
Kajoeroekre wist niet, hoe lang hij gedanst had maar toen de takken en twijgen moe werden en het lied uit de bomen verstomde, riep hij uit: "Dat is precies wat ik zoek voor de indianen."
Hij nam een paar takken die in zijn buurt lagen en ging ermee naar huis. Hij verheugde zich er op, nog een keer te zien, hoe de wonderlijke takken zich uitleefden en de indianen zouden laten juichen en dansen.
Maar ach, toen de indianen op het dorpsplein verzameld waren en de takken bij elkaar op een hoop lagen, bleef alles stil, geen enkele toon was te horen. Hij kon met de takken doen wat hij wilde, het had geen enkel succes.
De indianen lachten hem uit en gingen naar hun hutten. Kajoeroekre stond nog een tijd in gedachten verzonken, dan nam hij de takken op en ging het oerwoud weer in. Hij moest het geheim vinden want zonder muziek en gezang was het niet mogelijk om te dansen.
Hij legde de takken weer op hun plaats en verstopte zich in de buurt, zodat de takken en twijgen hem niet weer in hun kring konden trekken en hij ongezien kon ontdekken waar de muziek en het gezang vandaan kwamen.
Tot de avondschemering moest hij wachten; toen hoorde hij de bekende melodie weer. De takken waren nog maar net begonnen te dansen of hij liep verder en verder in het donkere oerwoud totdat hij een kleine heuvel zag. Toen hij dichterbij kwam zag hij dat het een termietenheuvel was en daarop danste een grote miereneter. Aan zijn voorpoot had hij een ratel, in de andere een fluit en voor hem stond een trommel.
Hij blies in de fluit, rammelde met de ratel en zong daarbij uit volle borst:
"Ik maak muziek, ik dans en zing
ik fluit, trommel, huppel en spring
en met mij mee danst het hele woud
vrolijke dansen, jong en oud."
Kajoeroekre klom vlug in een boom, want zijn benen wilden steeds dansen en springen. In de boom moest hij lang wachten want de miereneter scheen nooit moe te worden. Maar eindelijk, om even bij te komen, stak hij zijn poten in de termietenheuvel en toen zag hij Kajoeroekre.
"Wat kom jij hier doen?" vroeg hij met zijn bek vol termieten en hun eieren, "nog nooit is er hier behalve mij, iemand anders geweest."
"Je ziet, ik heb je toch gevonden," lachte Kajoeroekre, maar toen hij zag dat het grappige dier zijn instrumenten bij elkaar zocht, ging hij meteen verder: "Ik heb plezier in je zang en je muziek. Wil je ze me allebei leren, zodat ik ook de indianen daarmee een plezier kan doen?"
De miereneter schudde zijn kop.
"Dat doe ik niet, mijn lied en mijn muziek zijn alles wat ik heb. De indianen vervolgen ons miereneters met pijlen en speren. Zoveel van mijn zusjes en broertjes moesten hun leven laten, omdat ze te plomp en daardoor te langzaam zijn. En dan wil je ze ook nog zingen en dansen leren? Nee, dat doe ik niet!"
Kajoeroekre antwoordde niet dadelijk, want hij wist dat de miereneter de waarheid vertelde. Eindelijk had hij een goed idee. "Als ze nu beloven dat ze jullie niet meer vervolgen zullen?" Door dat argument liet de miereneter zich bepraten.
"Nou goed dan," zei hij, "Kom maar hier."
De morgenschemer had het duister van het oerwoud nog niet verjaagd of Kajoeroekre kende alle liederen en dansen al - liederen en dansen voor bruiloften en voor de jacht, voor verjaardagen en vriendenfeesten en ook de gezangen voor begrafenissen, kortom alles wat de indianen konden gebruiken.
Toen de eerste zonnestralen door de dichte bladeren van de hoge bomen kwamen, waren Kajoeroekre en de miereneter al op weg naar het dorp. En toen ze op het dorpsplein waren aangekomen en met hun fluit, ratel en trommel muziek begonnen te maken renden de indianen hun hutten uit en begonnen meteen in een grote kring te dansen.
De dans was pas uit toen ze allemaal doodmoe op de grond vielen. Maar er was maar korte tijd rust. Want in het land van de indianen werd voortaan met muziek, dans en gezang alle verveling verdreven en is er geen dag meer gelijk aan de vorige.
Sinds de dag waarop Kajoeroekre en de miereneter deze dansfeesten begonnen, vereren de indianen de miereneter en niemand zal het meer in zijn hoofd halen hen schade te berokkenen.
*   *   *
Samenvatting
Een indianenverhaal uit Mexico.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"Sprookjes van de Indio's. Mythen, sprookjes en legenden van de indianen uit Midden- en Zuid-Amerika" door Vladimir Hulpach, vertaald door Anke Eggink. Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer, 1979. ISBN: 90-202-0044-5
Populair
Verder lezen